Beschrijving: Winterlandschap met vuurzee en colfspelers (zie detailafbeeldingen onder 'publicatie bekijken')
Datering: 1660
Techniek: Olieverf op paneel
Schilder: Aert van der Neer
Afmeting: 34 x 40.7 cm
Biografische gegevens:
Aert van der Neer, of Aernout of Artus (1603-1677), was een landschapsschilder uit de Nederlandse Gouden Eeuw, gespecialiseerd in kleine nachtscènes die alleen worden verlicht door maanlicht en vuren, en besneeuwde winterlandschappen, beide vaak met uitzicht op een kanaal of rivier. Hij was een tijdgenoot van Albert Cuyp en Meindert Hobbema, en net als laatstgenoemde leefde en stierf hij in relatieve onbekendheid. Uit recent onderzoek van René van Dijk van het Streekarchief Gorinchem is gebleken dat Van Der Neer in Gorinchem is geboren. Volgens Arnold Houbraken woonde Van der Neer in Gorinchem als rentmeester van de heren van Arkel, wat de afwezigheid van foto's uit zijn vroege jaren zou verklaren. Mogelijk werd hij amateurschilder door contacten met de Amsterdamse schilders Rafael en Jochem Govertsz Camphuysen, met wiens zus Lysbeth hij in 1629 trouwde. Ze kregen zes kinderen: Grietje, Eglon, Cornelia, Elisabeth, Pieter en Alida. Vijf van de kinderen werden gedoopt in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, niet ver van waar hij woonde. Zijn zoon Eglon werd later zelf portretschilder. Van der Neer kon zijn gezin nauwelijks onderhouden door zijn landschappen, die niet hoog gewaardeerd werden, te verkopen. In 1659 leek het nodig zijn inkomen aan te vullen met een wijnbar in de Kalverstraat, maar twee jaar later ging hij failliet. Hij stierf in bittere armoede in Amsterdam, en zijn kunst werd zo weinig gewaardeerd dat de door hem nagelaten foto's werden geschat op ongeveer vijf shilling per stuk. De vroegste afbeeldingen waarop Van Der Neer zijn monogram van A.V. en D.N. doorweven met een datum zijn een winterlandschap in het Rijksmuseum in Amsterdam (gedateerd 1639), en een ander in de Martins-collectie in Kiel onrijpe werken, beide van slechte kwaliteit. Veel beter is het Winterlandschap, en de Maanlichtscène ooit in de collectie d'Arenberg in Brussel. In 1652 was Van Der Neer getuige van de brand die het oude stadhuis van Amsterdam in de as legde. Hij maakte van dit ongeluk het onderwerp voor twee of drie foto's, nu in de galerijen van Berlijn en Kopenhagen. Hoewel Amsterdam constant de woonplaats van Van der Neer lijkt te zijn geweest, vertellen zijn foto's dat hij goed bekend was met de grachten en bossen rond Haarlem en Leiden, en met de uithoeken van de Maas en de Rijn. Dordrecht, de woonplaats van Albert Cuyp, komt soms voor op zijn foto's, en er is substantieel bewijs dat er vriendschap bestond tussen de twee mannen. In een bepaalde periode van hun leven legden ze hun handen op dezelfde doeken, waarop ze elk hun gezamenlijke stempel drukten. Bij sommigen was het de handtekening van de naam, bij anderen de meer overtuigende handtekening van stijl. Er zijn landschappen in de collecties van de hertogen van Bedford en Westminster, waarin Cuyp ofwel de bevroren Maes heeft afgebeeld met vissers die haringen aan het pakken zijn, ofwel de maan die zijn licht weerkaatst op het kalme water van de rivier. Dit zijn modellen waarnaar Van Der Neer lijkt te hebben gewerkt. Hetzelfde gevoel en soortgelijke onderwerpen vind je bij Cuyp en Van Der Neer, voor en na hun samenwerking, maar Cuyp was het leidende genie. Van der Neer kreeg hulp van hem; Cuyp verwachtte niets van Van Der Neer. De foto's van zijn vriend verlevendigde hij desgevraagd zorgvuldig met figuren en vee. Het is op foto's die ze gezamenlijk hebben gemaakt dat we de aanwezigheid van Van Der Neer in Dordrecht ontdekken. We zijn bij Dordrecht in het ondergaande landschap van het Louvre, waarin Cuyp klaarblijkelijk de voorgrond en koeien schilderde. Op de foto van de National Gallery, Londen, zet Cuyp zijn naam op de emmer van een melkmeisje, wiens figuur en rode rok hij met lichteffect heeft geschilderd aan de rand van het landschap van Van Der Neer. Wederom een paar vissers met een hond, en een sportman die aan komt sluipen om enkele eenden te verrassen, zijn Cuyps in een hoofdstad Van Der Neer aan het Staedel Instituut in Frankfurt. Van der Neers favoriete onderwerpen waren de rivieren en waterlopen van zijn geboorteland, bij zonsondergang of in het donker. Zijn bijzondere vaardigheid komt tot uiting in het realiseren van doorschijnendheid, waardoor zelfs verre objecten in het donker kunnen verschijnen met verschillende warme bruine en staalgrijze tinten. Een andere van zijn fantasieën is om bevroren water te schilderen, en zijn ijslandschappen bij daglicht met golfers, sleeën en vissers zijn net zo talrijk als zijn maanlicht. Maar hij vermijdt altijd de indruk van ijzel, wat een van zijn grote gaven is. Zijn foto's zijn niet schaars. Ze zijn in de markt minder waard dan die van Cuyp of Hobbema; maar omdat ze een eigenaardige charme bezitten, zijn ze erg gewild bij verzamelaars. Van de ongeveer honderdvijftig foto's die voor het publiek toegankelijk zijn, bevindt de meest uitgelezen selectie zich in de Hermitage in Sint-Petersburg. In Engeland zijn schilderijen van zijn penseel te vinden in de National Gallery en Wallace Collection. (Master Painters)