Herinneringen aan Ayolt Brongers
Op 9 september 2022 is Ayolt Brongers op 89-jarige leeftijd overleden. Ayolt was ere-lid van onze stichting NGA Early Golf. Een zeer belezen, humorvolle man, opgeleid tot chemicus en gepromoveerd op Air photography and Celtic fields research. Tijdens zijn werkzame leven leidde hij de natuurwetenschappelijke Afdeling van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort, maar in de geest van zijn vader was hij ook altijd bezig met het colf- en kolferfgoed van Nederland: met niet-aflatende toewijding zorgde Ayolt voor de de nalatenschap van zij vader Joop.
Ikzelf leerde Ayolt Brongers - althans de naam - kennen toen ik mijn afstudeerscriptie geschiedenis schreef over het vroegmoderne kolfspel. Brongers had een hoofdstuk geschreven in de catalogus Colf, Kolf, Golf (1982) en was verantwoordelijk voor het artikel ‘Advertenties in achttiende-eeuwse couranten. Een kwantitatief onderzoek naar de opkomst van het kolfspel’ (1993), waarvoor hij in het pre-Delpher tijdperk handmatig een enorme reeks aan kranten had nagespeurd op kolfgerelateerde advertenties. Toen wist ik: dit moet een bijzonder iemand zijn. Uit zijn onderzoek kwam naar voren dat er nog nader onderzoek gedaan moest worden naar het omkomende kolfspel in de achttiende eeuw, precies hetgeen ik met mijn scriptie-onderzoek beoogde.
In de nasleep van het 100-jarig jubileum van de NGF ontmoete ik Ayolt voor het eerst. De NGF commissie erfgoed en de stichting S.J.H. van Hengel, waarin ook de historisch colfverzameling van Ayolts vader Joop (Johannes Aijolt) was opgenomen, werden middels een personele unie aan elkaar verbonden, waarna de collectie beschreven diende te woorden. In het St. Eloyen Gasthuis, waar de collectie van de stichting was ondergebracht, trof ik hem voor het eerst. Ondanks de wat stoffige omstandigheden waren het een paar memorabele middagen die ik met hem doorbracht. Met zeer veel aandacht en geduld nam hij het ene na het andere boek van de plank, las de titel voor, waarna ik deze in het systeem invoerde. Ondanks dat hij een boekenliefhebber was, kon hij het niet laten vele titels met een licht ironische ondertoon aan mij voor te dragen. Vooral de rubriek golfhumor was voor ons niet-golfers een wat wezensvreemd curiosum.
Na gedane zaken bleef het contact en dat was altijd plezierig. Bij hem thuis zag ik met eigen ogen wat zijn liefde voor boeken precies inhield. In een vergrootte kelder onder zijn woning had Ayolt een monumentale collectie van zo’n 70.000 boeken bijeengebracht. Het exacte aantal weet ik overigens niet zeker, maar vast staat wel dat het een ongekend aantal was. Over de meest uiteenlopende onderwerpen had Ayolt boeken verzameld. De verzameldrift van zijn vader was duidelijk om hem overgelagen. Ik herinner me een kast vol met bijen-gerelateerde boeken en knipselmappen, zeer vele detectives, waarbij de moord met iets chemisch, vergif of iets dergelijks, was gepleegd en nog vele andere onderwerpen. Het was mateloos fascinerend. Zeker ook, omdat Ayolt van ieder boek dat ik uit de kast trok precies wist te vertellen wat er in grote lijnen in stond.
In 2019 mocht ik Ayolt een aantal keer interviewen over zijn vader Joop, voor een boek over hem en Steven van Hengel, wiens beider collecties in de stichting waren ondergebracht (Golf: een zoektocht naar de oorsprong (2019)). Het boek zou onder meer gaan over de legende van het Loenensche Kolfslaan. Ayolt hechtte er aan te vermelden dat zijn vader en vervolgens ook Steven van Hengel wat al te enthousiast waren in hun stellingname dat golf van Hollandse origine zou zijn. In 1982 wilde hij de feestvreugde nog niet helemaal bederven bij de reizende tentoonstelling Colf Kolf Golf, waarvoor hij een gedeelte van de catalogus voor zijn rekening had genomen. In zijn in 1997 geschreven Zevenhonderd jaar ‘spel metten colve’, ter gelegenheid van de opening van Loenen Old Course, was hij ook nog niet zover, maar toen het kwartje eenmaal gevallen was en bleek dat er niet of nauwelijks bewijs was voor het Loenense kerstkolven wide hij dit ook wereldkundig maken, niet in de laatste plaats omdat hij - wie niet, overigens - zich ervoor geneerde als gepromoveerd wetenschapper voor deze historische hoax te zijn gevallen. Zijn artikel ‘Begon golf in 1297 wel in Loenen?’ (2002; Golfjournaal) sloot het hoofdstuk Loenen definitief af. In 2011 volgde nog ‘Lage Landen hebben de oudste papieren’.
De laatste jaren nam Brongers niet meer deel aan de vergaderingen van de stichting. De boeken van zijn vader zijn inmiddels opgenomen in de collectie van het Nederlands Golf Museum, de laatste colftegels uit zijn collectie verkocht Brongers via een veilinghuis. Na onze laatste ontmoeting kreeg ik van Ayolt een doos sporthistorische boeken van zijn vader mee naar huis, waarvoor ik hem nog steeds zeer dankbaar ben. Naast de boekencollectie en zijn bijdrage aan de colf- en kolfgeschiedenis rest ons de herinnering aan een zeer bijzondere man.