Kolf, colf en malie in de achttiende eeuw

Over de oorzaken van de verandering van het colfspel, dat op de lange baan gespeeld werd, naar het kolfspel, dat op de korte baan gespeeld werd, valt niets meer met zekerheid te zeggen.

Zo stelt Jacques Temmerman in zijn boek Golf & Kolf, zeven eeuwen geschiedenis, dat op de vele ijsgezichten met colvers uit de zeventiende eeuw al veel korte spelen, dat wil zeggen met paaltjes, zijn afgebeeld. Maar, zo stelt hij, dat kan verscheidene oorzaken hebben:

• Men kan aannemen dat de schilders zich wat artistieke vrijheden veroorloofden bij het uitwerken van de composities. En zelfs als dit niet geheel met de werkelijkheid strookte, konden zij de mening zijn toegedaan dat het nodig was om de figuurtjes dicht opeengepakt af te beelden.

• Ook is mogelijk dat het ijscolf inderdaad (vaak) op een beperkt oppervlak werd beoefend, waarbij de beschikbare ruimte met een groot aantal medegebruikers van de ijsvlakte werd gedeeld. In dit geval is het aannemelijk dat een speler de bal niet hard en ver kon wegslaan.

• Op een aantal schilderijen zijn ‘paaltjes’ te zien waar naar toe wordt gespeeld. Omdat deze paaltjes op grotere afstand niet of moeilijk zichtbaar zouden zijn, betekent dit waarschijnlijk dat het ijscolf al (vaak) een kort spel was.

Cees van Woerden wijst in zijn boek 'Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverteren' op de relatie tussen het maliespel en het kolfspel en voegt bovendien een argument toe voor de ontwikkeling van het kolven op het land. Het is aannemelijk dat uitbaters van drinkgelegenheden en uitspanningen belang hadden om de spelers dichtbij de tap te houden en op eigen erf een kolfbaan beschikbaar stelde waarvan de spelers niet zouden weglopen. Zij stelden ter stimulering ook geregeld fraaie prijzen beschikbaar, hetgeen zelfs tot zogeheten 'prijskolvers' leidde. De Amsterdamse oesterkoopman en kruier Appie Richter uit de Kalverstraat was een bekend meester.

Hoe het ook zij, in de achttiende eeuw wordt de ontwikkeling van colf naar kolf een feit, maar colf en kolf hebben waarschijnlijk geruime tijd naast elkaar bestaan. Achteraf zijn geen duidelijke grenzen meer te trekken tussen het lange colf en het korte kolf.

Op afbeeldingen komt de 'echte' kolfbaan pas na 1700 voor. Uit een vergunning afgegeven in Goes, waarvoor jaarlijks '2 ponden Vlaamsch en 10 schellingen ten profijte van de Armen' (= ca. € 6,75) moest worden betaald, valt op te maken dat daar al sinds 1595 een baan bestond.