Klossen
Klosbaan met drie spelers.
Afbeelding uit deel IV van het boek 'Ons voorgeslacht in zijn dagelijks leven' van W.J. Hofdijk uit 1862.
De vrij kleine klosbanen van ongeveer 10 tot 12 meter lang, waren onder andere populair bij de graven van Holland. Met een poort of ring aan het einde van de baan werd klossen altijd gezien als een vroeg soort beugelspel op een kortere baan. De houten bal werd oorspronkelijk met de hand gespeeld en later wel met een stok. Dan is men dus zo'n beetje aan het 'kolven door den beugel'. Werd de bal door de beugel geworpen, dan leverde dat 2 punten op; de bal tegen de beugel 1 punt. Degene die het eerst 12 punten verzameld heeft, is winnaar (vergl. kolfspel).
Er bestaat ook een vorm die 'bollen' wordt genoemd en ook sterk aan beugelen doet denken. In Zeeland is sprake van een bol-in-beugel-spel. In het zuiden kan bollen worden geschaard onder Jeu de Passe. Het werpspel krul- of gaaibollen, gespeeld met niet geheel ronde ballen, kan worden beschouwd als broer en zus van het 'bollen' (vgl. bowls).
Dit webmuseum bevat ook een afbeelding in spiegelbeeld.Bron: Dirk Spijker, Cees van Woerden