De Nederlandsche Kolfbond, kolflied - 1891
Herkomst: Stadsarchief Amsterdam
Gebeurtenis: NK Kolf 1891
De Nederlandsche Kolfbond, 6e Nationale Wedsrijd. 1891
Wijze: Suzanna
De Nationale Kolfbond
Viert weer zijn jaarlijks feest.
Hij leve en met elken stond
Kweek' hij den broedergeest.
Hiep, hiep, hoera.
Het gaat weer om den prijs
Op! op, gij Neerlands' Kolvers dan,
Gij Kolvers jong en grijs.
Wij zitten weer aan 't Bonds diner,
De Kolvers met elkaar
En zingen allen lustig mee.
Juicht Kolvers al te gaar,
Leve de Bond!
Leev' jaren, jaren lang;
Opdat U 't verre nageslacht,
Nog wijde U den zang.
En worden wij 't dineeren moe
Dan naar 'de bovenzaal'
Van de Societeit de Kroon
Spreekt daar een ronde taal.
Maar als het lot
De club dan heeft bepaald
Waar weer de wedstrijd wezen moet,
Uw plank niet opgehaald.
Wij Kolven steeds maar lustig voort
Naar 't einddoel van den strijd.
De vreugde werd hier nooit verstoord,
Al duurt het langen tijd.
Stoot aan het glas;
Want 't hoofddoel van ons feest,
Is uit te munten in het spel,
Maar vriendschap toch het meest.
En wie het nu weer winnen zal?
Wel die ze weer goed geraakt,
Het hangt hier af van het getal
Der punten die men maakt.
Nu wie het zij.
Hollander, Zeeuw, of Fries,
Een iedereen is het gegund
Elk kent tegen verlies.
Komt heffen wij het glas omhoog,
En drinken wij eens uit;
Want zingen maakt de keelen droog,
Dus daarom tot besluit.
Leve de clubs.
Bestuurder, lid hoera!
En al de Kolvers van het land,
Bond, zonder wederga.