Groene Kaart
In 1978 introduceerde de Nederlandse Golf Federatie de groene kaart. Dit legitimatiebewijs ontstond uit de behoefte om golfers die niet bij een NGF-club waren aangesloten, maar wel vaardig genoeg waren, toegang te geven tot aangesloten banen tegen betaling van greenfee. De snelle groei van openbare banen en particuliere initiatieven maakte zo’n regeling noodzakelijk om overzicht en uniformiteit te scheppen.
De groene kaart werd verstrekt aan spelers die een handicap van 24 of lager konden aantonen. Zij moesten via een aangesloten club hun spelcapaciteit en regelkennis laten toetsen. Met die verklaring konden zij bij de NGF een kaart aanvragen, geldig voor één kalenderjaar. Voorwaarde was dat ook de NGF-contributie werd betaald.
Met deze kaart konden spelers op veel NGF-banen tegen dagcontributie terecht en werden zij grotendeels gelijkgesteld aan clubleden. Ook kregen zij toegang tot nationale kampioenschappen, mits hun handicap binnen de gestelde limiet bleef. Voor jeugdige golfers golden aparte, gunstigere regelingen.
De invoering leidde direct tot debat. In de Secretarissenvergadering van mei 1978 werd erkend dat het systeem nuttig was, maar clubs uitten zorgen. Men vreesde dat leden hun lidmaatschap zouden opzeggen om goedkoper met een groene kaart te blijven spelen. Ook was er twijfel of het spelpeil als enig criterium volstond, en of de regeling niet beter uitsluitend voor talentvolle spelers bedoeld moest zijn. Clubs vroegen daarom om de mogelijkheid de toegang van groene kaarthouders te beperken, bijvoorbeeld door hen maar enkele keren per jaar toe te laten.
Ondanks de bedenkingen werd de groene kaart een belangrijk instrument om golfers zonder vaste club toch speelruimte te geven. In de jaarverslagen van 1978 en 1980 wordt de regeling genoemd als middel om de groei van golf in Nederland te ondersteunen en tegelijkertijd gastvrijheid richting niet-leden te structureren.
Aan het einde van de jaren tachtig groeide de kaart uit tot een model voor bredere samenwerking. Samen met het Nederlandse GVB diende de groene kaart als inspiratie voor een Europese Golfpas, waarmee golfers ook buiten de landsgrenzen met uniforme legitimatie konden spelen.
De groene kaart van 1978 markeert een keerpunt in de Nederlandse golfsport. Ze bood flexibiliteit en toegang in een tijd van groei en wachtlijsten, maar riep ook spanningen op tussen exclusiviteit en openheid. Uiteindelijk werd de kaart zowel een praktisch hulpmiddel als een symbool van de zoektocht naar een bredere, meer toegankelijke golfcultuur.
Zie ook:
Artikelen:
Begrippen: Groene Kaart
Begrippen: Groene Kaart